H2; Basisrekenvaardigheden
§2.1Procenten en promillages
1% à 1/100
Brutowinst = verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
Brutowinst = Verkoopprijs – inkoopprijs
Nettowinst = brutowinst – de overige kosten
1‰ à 1/1000
Afzet = aantal verkochte producten (hoeveelheid)
Omzet = aantal verkochte producten x verkoopprijs (bedrag)
§2.2 indexcijfers
Indexcijfer = een getal dat de verhouding weergeeft tussen de waarde van een grootheid in een bepaalde periode en de waarde van die grootheid in de basisperiode(100). à verhoudingsgetal!
§2.3 vreemde valuta
Vreemde valuta = buitenlands geld
Biedkoers = de prijs die de bank biedt voor vreemd geld. (de bank koopt vreemde valuta)
Laatkoers = de prijs die de bank vraagt voor vreemd geld. (de bank verkoopt vreemde valuta)
Als klant van de bank koop je vreemd geld tegen de hoogste koers (laatkoers)
Als klant van de bank verkoop je je vreemde geld tegen de laagste koers (biedkoers)
Laatkoers is altijd hoger dan de biedkoers.
Bij aankoop of verkoop van vreemde valuta betalen we provisie aan de bank.
Provisie wordt bij aanschaf(koop) erbij opgeteld en bij verkoop eraf getrokken.
! andere noteerwijze
Aankoop Verkoop
€1,- 0.000000 0,000000
Aankoop = als we vreemde valuta bij de bank kopen. (laatkoers)
Verkoop = als we vreemde valuta aan de bank verkopen. (biedkoers)
REACTIES
1 seconde geleden